Van, aan, met, op, uit en onder
Diegenen die weten dat ik net over de grens in Duitsland woon, denken nu waarschijnlijk dat ik een rijtje voorzetsels opdreun die bij een bepaalde naamval horen. Ook al heb ik dat vroeger uit den treuren gedaan, daar is in dit geval echter geen sprake van. Maar wat dan wel? Dit zijn zes voorzetsels die naar mijn idee op een krachtige doch eenvoudige manier een rol kunnen spelen in die rijke leerruimte die we als partnerschap willen zijn.
In mijn lectorale rede van 22 juni 2022 schrijf ik dat “de tijd rijp is om niet meer vanuit twee leeromgevingen te denken, maar het partnerschap te zien als één dynamische leerruimte waar alle betrokkenen deel van uitmaken, de kwaliteiten van alle partners optimaal gebruikt worden en iedereen van en met elkaar leert. Het moet een leerruimte zijn waar aandacht is voor de afzonderlijke doelen van samen opleiden, onderzoeken en professionaliseren. Het hoofddoel is samen te werken aan de kwaliteit van het beroep en het onderwijs van de toekomst.”
Hoe spelen deze voorzetsels daarin dan een rol? Laat ik beginnen met ‘van, aan en met’ Dit zijn voorzetsels die in combinatie met het werkwoord leren het samen opleiden, samen leren en samen professionaliseren op een eenvoudige wijze invulling geven. Als iedereen uit ons partnerschap – van mentoren, studenten tot en met (bovenschools) opleiders uit scholen en pabo en liefst ook kinderen –vaker bewust stil zou staan bij de vragen: van wie heb ik recentelijk iets geleerd, aan wie heb ik iets geleerd en met wie leer ik doorgaans, en wat dan? dan zouden we in no- time een rijke leercultuur met elkaar opgebouwd hebben. Hoe mooi zou dat zijn? Tijdens de week van de partnerscholen in 2020 heb ik hier ook al aandacht aan besteed, maar het kan geen kwaad het nog eens onder de aandacht te brengen.
De voorzetsels ‘op, uit en onder’ zijn van minstens net zo veel waarde, ze worden gekoppeld aan het zoeken. Onderzoek is een krachtig voertuig om te leren en te professionaliseren, zeker op die momenten dat kennis ontbreekt. Met ontbrekende kennis kun je op een aantal manieren omgaan. Bij opzoeken beantwoord je je vraag door het aan een collega te vragen of door op internet of in een boek te zoeken naar het antwoord. (Het moge duidelijk zijn dat hier een relatie is met leren van en leren aan). Uitzoeken houdt in dat je meerdere bronnen en perspectieven gebruikt, vergelijkt, naast elkaar zet en dan je antwoord formuleert. Onderzoeken is de meest systematische en methodische manier om een antwoord te vinden op je vraag; je maakt gebruik van een uitgebreidere vorm van dataverzameling, waar naast studeren ook interviews, observaties, uitproberen van nieuwe werkwijzen een rol kunnen spelen. In het nieuwe voltijdscurriculum stimuleren we het onderzoekend vermogen van onze studenten, onze toekomstige collega’s, door ze gericht gebruik te laten maken van op-, uit- en onderzoeken tijdens hun leerproces. Het onderscheid tussen op-, uit- en onder-zoeken heeft mij inzicht gegeven in de keuzes die ik maak als ik iets wil weten. Het maakt onderzoeken zo veel grijpbaarder. Ik ben benieuwd hoe dat bij jullie zit!
Conclusie is, dat samen leren in die ene leerruimte niet per se een hele grote innovatie hoeft te zijn. We kunnen klein beginnen, bij onszelf met zes voorzetsels en zo krachtig bijdragen aan de kwaliteit van het beroep en het onderwijs van de toekomst.
Miranda Timmermans