Velov-Velon congres voor lerarenopleiders 2022

Velov-Velon

Op 17 en 18 maart 2022 vindt het congres voor lerarenopleiders plaats in Brugge. Dit congres wordt door Velon en Velov gezamenlijk georganiseerd. Thema van het congres is Eigentijds professioneel. Dit thema wordt uitgewerkt volgens drie deelthema’s: (1) opleidingsdidactisch doordacht en innovatief aan de slag, (2) plaats geven aan professionele groei en (3) balanceren tussen identiteit en diversiteit.

Vanuit het lectoraat Toekomstgericht Onderwijs worden er vijf presentaties op het Velov-Velon congres verzorgd. Hieronder vind je een korte impressie van deze vijf presentaties. Alle informatie over het Velov-Velon congres vind je op deze website

Studenten en leerlingen samen aan de knoppen – sociaal ondernemen in het onderwijs

Donderdag 17 maart, 11:00 - 11:30, Room 20
Friso Mout, Jans Koene, Stella Van der Wal-Maris

Marnix Academie, Nederland

Als Unesco-hogeschool profileert de Marnix Academie, lerarenopleiding basisonderwijs, zich onder andere door zich te richten op maatschappelijk verantwoordelijk handelen. In het herziene bachelorcurriculum wordt een belangrijke rol toegekend aan het stimuleren van sociaal ondernemerschap van studenten en lerarenopleiders én aan het kinderen leren sociaal te ondernemen.

Onderwijs in sociaal ondernemerschap richt zich op een vorm van ondernemen die start met het onderkennen van kansen voor het bijdragen aan duurzame ontwikkeling, om vervolgens ideeën te genereren en initiatieven te ontplooien die bijdragen aan de aanpak van complexe problemen (vgl. Sinakou, Donche, Boeve, de Pauw & Van Petegem, 2019; Van der Wal-Maris, 2019).

Afgelopen collegejaar hebben derdejaarsstudenten zich ingezet voor een project in samenwerking met Stichting Move. Stichting Move koppelt kinderen die minder kansen krijgen dan leeftijdsgenoten aan studenten. Studenten begeleiden kinderen stap voor stap in het verbeteren van hun wijk; als je de wereld wilt verbeteren, moet je eerst geloven dat je daartoe in staat bent (Boudry, 2019, p.68). Door samen in actie te komen ervaren kinderen wat ze kunnen bereiken en welke impact ze op hun leefomgeving kunnen hebben. De auteurs onderzochten welk effect participatie in Move heeft op deelnemende studenten en welke competenties zij belangrijk achten in het begeleiden van leerlingen tijdens het leren sociaal te ondernemen.

De onderzoeksdata laten zien dat het project heeft bijgedragen aan een versterkte betrokkenheid op de kinderen en hún verhouding tot de maatschappij. Leren sociaal te ondernemen vraagt om participatie door kinderen in de échte wereld en ruimte om te exploreren. Die ruimte ontstaat volgens de studenten vooral door loslaten en door op gelijke voet met de leerlingen op te trekken.

De data laten ook zien dat deelname aan het Move-project niet zozeer heeft geleid tot een versterking van de maatschappelijke betrokkenheid van de studenten zélf. Studenten pleiten in navolging van Barth en Timms (2020) om een integrale implementatie van onderwijs gericht op duurzame ontwikkeling in het curriculum van de lerarenopleiding. Dit sluit aan bij het voorstel van Algurén (2021) om uitdagingen ten aanzien van gedragsverandering en het sociaal actief worden te benaderen vanuit een door ethiek geleide en instellingsgerichte benadering.

Tijdens deze presentatie gaan we nader in op het onderzoek, de uitkomsten en het inbedden van sociaal ondernemerschap in het onderwijscurriculum.

Datagestuurd werken in de rekenles met gebruik van adaptieve leertechnologie

Donderdag 17 maart, 11:30 - 12:00 uur, room 6
Anouk Wezendonk - Brouwer1, Bram Oonk2

1Marnix Academie, Nederland; 2Iselinge Hogeschool, Nederland

In de afgelopen jaren heeft adaptieve leertechnologie (ALT) een prominente plaats in het basisonderwijs verworven. Zo gebruikt ongeveer een derde van de Nederlandse basisscholen het adaptieve leersysteem Snappet (Meeter, 2021). Daarnaast worden de systemen Bingel, Taal- en Rekentuin en Gynzy Kids veel gebruikt op Nederlandse scholen (Pijpers, 2021). De effectiviteit van ALT is bewezen, zowel voor het basis- als het voortgezet onderwijs (Faber et al., 2017; Molenaar & Knoop-Van Kampen, 2016; Van Klaveren et al., 2017). Moltudal et al. (2020) plaatsen hierbij de kanttekening dat huidige ALT in reken-wiskundeonderwijs werkt vooral goed tijdens het aanbieden van herhalingsoefeningen en automatiseringstaken. Het aanbieden van nieuwe rekenconcepten kan beter niet adaptief gebeuren, omdat dit een negatief effect heeft op de motivatie van leerlingen. Om de motivatie te versterken, werken coöperatieve werkvormen in de rekenles goed (In’am en Sutrisno, 2021).

ALT geeft gedetailleerde learning analytics weer op het leerkrachtendashboard (Molenaar & Knoop-Van Campen, 2018). Learning analytics zijn gegevens die de leerlingen en de leerkracht inzicht geven in het leerproces (Siemens et al., 2011). Molenaar en Knoop-Van Campen (2018) observeerden dat leerkrachten die vaker het dashboard raadpleegden tijdens de rekenles ook meer pedagogische handelingen ondernemen op basis van de learning analytics. De pedagogische handelingen die leerkrachten met name ondernemen zijn feedback op de taakuitvoering en het leerproces van de leerling. Feedback op het proces en op metacognitie blijken het meest effectief, terwijl leerkrachten zelden feedback op metacognitie geven (Knoop-Van Campen et al., 2021) De huidige dashboards geven nog geen inzicht in metacognitieve processen, en vereisen daarom een extra stap van de leerkracht. Admiraal et al. (2020) laten zien dat docenten in het voortgezet onderwijs de learning analytics vooral gebruiken om laag scorende leerlingen te ondersteunen. De vraag is of dit ook geldt voor basisschoolleerkrachten.

Tijdens het onderzoek waar op dit moment aan gewerkt wordt staat de vraag centraal hoe learning analytics effectief gebruikt kunnen worden vóór en tijdens de rekenles om – ook met oog op feedback op metacognitie en ondersteuning van hoog en gemiddeld scorende leerlingen – het didactisch handelen in de les te versterken. Om inzicht te krijgen in de interpretatie van learning analytics worden er bij leraren basisonderwijs naar aanleiding van de observatie van een rekenles video stimulated recall interviews gehouden. Tijdens deze kampvuursessie staat de vraag centraal hoe de bevindingen uit deze interviews benut kunnen worden voor professionalisering van zittende en aanstaande leerkrachten.

Een storymap als eigentijds didactisch middel voor onderzoekend leren in de eigen omgeving

Vrijdag 18 maart, 11:30 - 12:00, Room 8
Daphne Rijborz1, Stella Van der Wal-Maris2

1Hogeschool iPabo, Nederland; 2Marnix Academie

Een eigentijds professionele leraar(opleider) gebruikt digitale leermiddelen als die het leren kunnen versterken. Zo is digitaal verhalen vertellen een innovatief middel om met behulp van nieuwe media en technologie kennis over te brengen, waarbij met een storymap tevens (interactieve) digitale kaarten als extra bron van (ruimtelijke) informatie kunnen worden toegevoegd. Deze manier van overbrengen van een verhaal zorgt ervoor dat een verhaal beter kan aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen en dat zij eenvoudiger een eigen verhaal kunnen creëren (Marta & Osso, 2015). In deze presentatie wordt verslag gedaan van onderzoek naar de inzet van een storymap zodat deze een meerwaarde heeft voor het ontwikkelen van de onderzoekende houding van leerlingen en het (leren) verklaren van de wereld om hen heen. Een leraar kan via een storymap verschijnselen, situaties en relaties beschrijven, routes en plaatsen aanwijzen en tevens veranderingen in tijd en tussen plaatsen aantonen (Marta & Osso, 2015). Een storymap daagt leerlingen uit om nieuwsgierig te zijn en kritische vragen te stellen over de wereld om hen heen. De up-to-date beschikbare informatie en kaarten in een storymap dragen bij aan ruimtelijk denken en onderzoekend en probleem oplossend leren (Kerski, 2013).

Belangrijk bij het gebruik van digitale technologie, en dus ook van een storymap, is om de prioriteit te leggen bij bestaande onderwijsdoelen (Biesta, 2020). Kolb (2020) noemt daarvoor drie elementen die belangrijk zijn bij het gebruik van digitale technologie in het onderwijs in haar ‘Triple E Framework’. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen of het gebruik van storymaps in het basisonderwijs als eigentijds didactisch middel een bijdrage kan leveren aan de drie elementen uit het Triple E model.

In het curriculum van de iPabo in Amsterdam is daarvoor ruimte gemaakt om aanstaande leraren te begeleiden met het ontwerpen van een storymap. Onder begeleiding van de onderzoeker (vakdidacticus aardrijkskunde) hebben zij een storymap ontwikkeld over de eigen omgeving van hun stageschool. Onderwerpen waren o.a. rijksmonumenten, Schiphol, straatnamen en verkeersveiligheid. In 2021 zijn twee pilots uitgevoerd waarbij resultaten van de eerste pilot zijn meegenomen voor de opzet van de tweede pilot. De resultaten van de pilots worden tijdens deze presentatie getoond. Daarnaast worden er aan de hand van de ervaringen van de aanstaande leraren aanbevelingen besproken die nodig zijn voor verdere ontwikkeling van het gebruik van storymaps in het basisonderwijs.

Curriculum in ontwikkeling: computational thinking op de pabo

Vrijdag 18 maart, 12:35 - 13:05 uur
Rosanne Hebing1, Ronald Keijzer2, Anna Hotze2, Carolien van Riswijk1

1Iselinge Hogeschool, Nederland; 2Hogeschool IPABO

Mensen hebben steeds vaker en in steeds meer verschillende contexten interactie met technologie en algoritmes die ontworpen zijn om het leven beter, gemakkelijker of aangenamer te maken. Aangezien de mens altijd de drijvende kracht is geweest achter technologie, is het niet verbazingwekkend dat in de jaren '60 van de vorige eeuw al gepleit werd voor aandacht voor interactie tussen mens en technologie op basisscholen (Katz, 1960; Naur, 1965). Dankzij de opmars van digitale technologie, robotica en de 21e-eeuwse vaardigheden ontstaat de hernieuwde roep om het inbedden van vaardigheden als programmeren, probleemoplossend vermogen en digitale geletterdheid in het curriculum van het basisonderwijs (Haseski, Ilic, & Tuğtekin, 2018). Een onderwijskundig fenomeen dat zowel digitale vaardigheden als denkvaardigheden lijkt te omvatten is computational thinking (CT) (Grover & Pea, 2013). De afgelopen jaren is onderzoek gedaan naar de aard van CT-onderwijs, de effecten ervan op vaardigheden van leerlingen (Voogt, Brand-Gruwel, & Van Strien, 2017) en leerkrachten (Bower, Wood, Lai, Howe, & Lister, 2017), maar aandacht voor CT in lerarenopleidingen basisonderwijs blijft nog achter.

De studie die hier wordt gepresenteerd richt zich op Nederlandse lerarenopleidingen basisonderwijs en heeft als doel de kloof te dichten tussen opkomende CT-praktijken in het basisonderwijs aan de ene kant en de opleiding van (aanstaande) leerkrachten aan de andere kant. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Wat zijn kenmerken van een curriculum voor lerarenopleidingen basisonderwijs dat aanstaande leerkrachten toerust met de kennis, vaardigheden en houding die zij nodig hebben om vorm te geven aan CT in hun onderwijs?

Om te komen tot ontwerpprincipes voor een dergelijk curriculum is mixed method-onderzoek uitgevoerd. In 2020 is een vragenlijst afgenomen onder ongeveer 200 Nederlandse studenten van vijf lerarenopleidingen basisonderwijs. Dezelfde vragenlijst is afgenomen onder 50 basisschoolleerkrachten van een scholenbestuur in de Achterhoek. Vervolgens zijn met zowel aanstaande leerkrachten als zittende leerkrachten en lerarenopleiders focusgroepgesprekken gevoerd om de in het oog springende kwantitatieve resultaten te duiden. Hieruit is een set met ontwerpprincipes voortgekomen die worden gebruikt als basis voor een gevalsstudie waarin een pabomodule over CT voor derde- en vierdejaarsstudenten wordt herontworpen. Studenten worden gevraagd een logboek bij te houden waarin zij reflecteren op zowel hun self-efficacy op het gebied van (didactiek van) CT als de manier waarop zij daarin gefaciliteerd worden door de inhouden van de module.

In de kampvuursessie gaan we met elkaar in gesprek over welke opleidings- en professionaliseringsdidactieken voor aanstaande en zittende leerkrachten passen bij CT als curriculumnieuwkomer voor lerarenopleidingen.

Proeven in de keuken van de nieuwe master Onderwijs & Technologie

G. Elings1, S. De Kleer1, S. Van der Wal-Maris1, A.M. Boschloo2
1Marnix Academie, Nederland; 2Hogeschool IPABO, Nederland

Vrijdag 18 maart, 12:35 - 13:35 uur, Room 13

Hoe benut je de kansen en uitdagingen van ICT om het onderwijs nog krachtiger en rijker te maken? En hoe kun je leerlingen en studenten voorbereiden op een steeds technologischer wordende samenleving? Dit studiejaar is de Master Onderwijs & Technologie van Radiant Lerarenopleidingen gestart. In deze innovatieve master beogen we studenten op te leiden die voor hun eigen school of organisatie een krachtige leeromgeving kunnen ontwerpen, ondersteund door leertechnologie. We stimuleren hen om dit op een kritische en onderzoeksmatige wijze te doen, gericht op hun eigen onderwijspraktijk. Daarnaast stimuleren we de studenten om zelf een bron van inspiratie voor anderen te zijn, zodat zij als (informele) leiders een krachtige leeromgeving voor collega's initiëren. Zo dragen zij bij aan de professionalisering van hun eigen collega’s en helpen hen om de meest krachtige leeromgeving te creëren met behulp van technologie.

In deze workshop geven we een kijkje in de keuken van het ontwikkelproces van de master en delen we eerste ervaringen van onze studenten. Vervolgens kunnen deelnemers enkele onderdelen van de master zelf ‘proeven’/ervaren. Onderdelen van het keuzemenu zijn: het ontwikkelen van een master, de inzet van leertechnologie in je eigen onderwijs en hoe blended learning het onderwijs kan versterken. Het toetje aan de keukentafel bestaat uit een reflectie en een dialoog waarin we benieuwd zijn naar je feedback op de master.