Publicatiedatum:

De ontwikkeling van ‘leren sociaal te ondernemen’ van studenten betrokken bij Move in de hoofdfase van de bacheloropleiding op de Marnix Academie

coordinator lezen post hbo

Uit het onderzoek dat we hebben uitgevoerd onder studenten die kinderen hebben begeleid bij het leren sociaal te ondernemen, is gebleken dat het voor het opleidingsonderwijs van belang is om sociaal ondernemerschap duidelijk in te bedden in het gehele curriculum en hierin de koppeling te zoeken met de (diverse) stagepraktijk. Dat biedt een goede basis voor leerkrachtvaardigheden om sociaal ondernemerschap op de basisschool te stimuleren.

Studenten zien een project als dit graag ingebed in de opleiding, zodat dit er niet naast of bovenop komt. Koppeling aan de stagepraktijk wordt belangrijk geacht, omdat het voornamelijk de kinderen zelf zijn waar de studenten hun motivatie uit halen, meer dan de betrokkenheid bij maatschappelijke kwesties zelf. 

Doel

De ingezette LEV-lijn vraagt om onderbouwing uit de praktijk. In hoeverre heeft sociaal ondernemerschap in ons curriculum daadwerkelijk het door ons beoogde effect op studenten en daarmee indirect op de leerlingen? Dit kortlopend onderzoek wil bijdragen aan kennis op dit terrein, door het genereren van kennis over de invloed die het deelnemen aan een project van Stichting Move heeft op (elementen van) sociaal ondernemerschap van betrokken studenten. Opgedane inzichten kunnen benut worden bij het implementeren van sociaal ondernemerschap binnen het nieuwe curriculum.

Onderzoeksvraag

De overkoepelende vraag in dit onderzoek is in hoeverre sociaal ondernemerschap in ons curriculum daadwerkelijk het door ons beoogde effect op studenten en daarmee indirect op de leerlingen heeft.   

De volgende deelvragen staan centraal:  

  1. Welke invloed heeft deelname aan het project van Stichting Move op de student m.b.t. compassie, empathie en zorgzaamheid?   
  2. Wat is het effect van deelname aan het project op actief ondernemerschap bij de student (mogelijk ook op andere vlakken dan Move)?  
  3. Welke competenties heeft een (aankomend) leerkracht nodig om een actief ondernemende houding bij kinderen te stimuleren (en wat vraagt dit van de opleiding)?   

Methode

Studenten binnen de minor ‘humanities: citizenship’ (2020-2021) krijgen de mogelijkheid om i.p.v. de reguliere toetsvariant te kiezen voor deelname aan een project van Stichting Move. Stichting Move koppelt kinderen die minder kansen krijgen dan hun leeftijdsgenoten aan studenten, die hen stap voor stap begeleiden in het verbeteren van hun wijk, om zo te ervaren welke impact ze op hun eigen leefomgeving kunnen hebben. Studenten die zich committeren aan het project zijn de participanten in dit onderzoek. 

Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van vragenlijsten, welke vooraf en na afloop van het project worden afgenomen. Hierin zijn een dertigtal stellingen opgenomen voorzien van een vijf-punt Likertschaal (helemaal mee oneens tot en met helemaal mee eens), zodat participanten enige nuance kunnen aanbrengen in hun antwoord én tevens neutraal kunnen antwoorden (Baarda & De Goede, 1997, p.158).   

Om antwoord te verkrijgen op onderzoeksvraag 3 zal naast de vragenlijsten gebruik worden gemaakt van semigestructureerd interview. Middels deze kwalitatieve onderzoeksmethode willen we achterhalen hoe wij als opleiding kunnen bijdragen aan het stimuleren van een actief ondernemende houding bij kinderen. Hierin staat de deelvraag centraal: welke leerkrachtcompetenties acht de student van belang voor het bij kinderen stimuleren van sociaal ondernemerschap (en wat vraagt dit van de opleiding?). De interviews worden individueel afgenomen om de persoonlijke verhalen uit te diepen en de persoonlijke context van de participant te begrijpen (Swet & Munnike, 2017, p.155 ).   

Resultaten

De onderzoeksdata laten op het gebied van betrokkenheid bij maatschappelijke kwesties geen grote veranderingen zien. Studenten hebben zich voornamelijk toegelegd op het begeleiden van de kinderen in het sociaal ondernemen. Zowel in de interviews als in de eindmeting valt op dat de koppeling met de praktijk en de ontwikkeling van de leerkrachtcompetenties het sterkst worden ontwikkeld en expliciet worden benoemd. 

Deelname aan het Move-project heeft daartoe eerder de betrokkenheid op de kinderen en hún verhouding tot de maatschappij versterkt dan dat de student zélf is veranderd in zijn betrokkenheid op de samenleving. We concluderen dat de betrokkenheid van de student vooral zichtbaar wordt in het  contact met de praktijk en de leerlingen en in mindere mate in de eigen persoonlijke betrokkenheid op de samenleving.  

Leren sociaal te ondernemen vraagt om participatie door kinderen in de échte wereld en ruimte voor hen om te exploreren. Die ruimte ontstaat volgens de studenten vooral door te doen, los te laten en door op gelijke voet met de leerlingen op te trekken. Dit trekken zij door naar hun eigen opleiding, waarin zij tevens pleiten voor een betere inbedding van duurzaam denken en ondernemen in de opleiding, zoveel mogelijk in relatie tot de stagepraktijk.  

Tips en advies

Wij pleiten in navolging van Barth en Timms (2020) voor een integrale implementatie van onderwijs gericht op duurzame ontwikkeling in het curriculum van de lerarenopleiding. Dit sluit aan bij het voorstel van Algurén (2021) om uitdagingen ten aanzien van gedragsverandering en het sociaal actief worden te benaderen vanuit een door ethiek geleide en instellingsgerichte benadering. Belangrijke voorwaarde hierbij is een sterke relatie met de stagepraktijk. Het verdient aanbeveling organisatiebreed te analyseren of deze bedding voldoende aanwezig is en waar deze mogelijk kan worden versterkt of gecreëerd.   

Dit onderzoek zet vraagtekens bij de gekozen inzet van de LEV-lijn op de Marnix Academie. Hierin starten we nu bij de student zelf: eerst zelf doen en ervaren, om met die ervaring uiteindelijk met leerlingen aan de slag te gaan met sociaal ondernemen. Nu blijkt dat studenten juist intrinsieke motivatie ervaren wanneer zij met leerlingen aan de slag kunnen, is het de vraag of de huidige insteek van de LEV-lijn wel de juiste is. Tegelijkertijd kunnen we onszelf de vraag stellen of het hierin van belang is om aan te sluiten bij de student óf om dit juist te doorbreken. Dit vraagt in elk geval om het heroverwegen van de keuze op de ingezette lijn.  

Hoe nu verder?

Nu nog geen gegevens.

Thema('s)

Burgerschap
Leeromgeving
Innovatie

Status onderzoek

Afgerond

Soort publicatie

Onderzoeksrapportage

Eindproduct

Advies/aanbeveling

Dataverzamelingsmethode(n)

Enquête
Interview

Context

HBO
Leraren-in-opleiding

Secretariaat Marnix Innovatiecentrum

Voor meer informatie over dit onderzoek kun je contact opnemen met het Marnix Innovatiecentrum, onderdeel van de Marnix Academie.

Contact