Blikken we terug op enkele decennia onderwijsvernieuwing, dan wordt duidelijk dat de ontwikkeling van ons onderwijs een normatieve kwestie is. Overheid, wetenschappers, columnisten, onderwijsbestuurders, schoolleiders, leraren, ouders en leerlingen, allemaal hebben ze opvattingen over het onderwijs en over de ontwikkeling daarvan. Regelmatig botsen partijen met elkaar. Ook binnen de school kunnen de opvattingen van leraren tegenover elkaar staan, bijvoorbeeld de opvattingen van de vakdidactisch georiënteerde leraren en die van de pedagogisch georiënteerde collega. Uiteindelijk is er maar één echte beleidsmaker in het onderwijs en dat is de leraar. In de frontlinie van het onderwijs, in de klas en in de relatie met leerlingen, velt de leraar iedere dag opnieuw honderden professionele oordelen en daardoor krijgt het onderwijs vorm. Wat mag je van onderwijsmensen verwachten aangaande de zorg voor goed onderwijs? En wanneer mag je zeggen dat dat onderwijs werkt, deugt en deugd doet? In dit essay verken ik deze normatief-ethische dimensie van duurzame onderwijsvernieuwing en de consequentie daarvan voor het professionaliseringsbeleid.
Voordat ik aan mijn vragen over de zorg voor goed onderwijs toekom, ga ik eerst in op mijn ervaring als onderwijsmens en wat ik in de praktijk ben tegengekomen.
Het essay De morele dimensie van onderwijsvernieuwing is het eerste essay in de bundel Borgen van innovaties of blijvend vernieuwen? Verkenningen naar duurzaam veranderen in het onderwijs en daarbuiten, dat in april 2021 door de Marnix Academie is uitgegeven.
Het essay is gratis te downloaden door hieronder het formulier in te vullen. Je ontvangt dan binnen een uur een e-mail met de link om het essay te downloaden.
Auteur: Ton Bruining