Taalontwikkeling stimuleren op de Da Costaschool

Om mondelinge taalvaardigheden bij leerlingen te stimuleren is het belangrijk om het repertoire van interactievaardigheden van de leerkrachten te vergroten.
Het kan geen kwaad als de docenten de vaardigheden uit de Taxonomie van Bloom beter onder de knie te krijgen. Want vragen stellen en de manier waarop dat gebeurt kan beter.
Doel
De Da Costaschool ligt in een wijk met relatief veel kinderen die een grote kans hebben op een taalachterstand. De schoolleiding wil leerlingen een rijke taalleeromgeving bieden met alles wat daarbij hoort, zoals stimulerende leerkrachten.
Onderzoeksvraag
De vraag is hoe de docenten de taalontwikkeling van hun leerlingen kunnen stimuleren. Wat hebben de leerkrachten daarvoor zélf nodig en hoe kan de school daaraan bijdragen?
De twaalftallige onderzoeksgroep – waaronder vijf deelnemers van de Da Costaschool – inventariseert in de literatuur welke kennis en vaardigheden docenten kunnen inzetten om de mondelinge taalvaardigheid van leerlingen te stimuleren. Aan de hand van hun bevindingen brengen ze de huidige kennis en het niveau van de docenten in beeld. De prestaties van de docenten van de Da Costaschool worden zowel gemeten in willekeurige lessen als in lessen die gericht zijn op mondelinge taalvaardigheid. Vergelijking van de resultaten maakt leemtes en knelpunten zichtbaar in de kennis en interactievaardigheden van de docenten. De onderzoekers willen docenten en de schoolleiding tips geven voor het aanvullen van die leemtes.
Methode
Van alle leerkrachten in de groepen 3 tot en met 8 worden telkens twee lessen gefilmd. Eerst een willekeurige les, daarna een les waarbij de docent wordt geïnstrueerd deze te richten op mondelinge taalvaardigheid. De opnames van beide lessen worden geobserveerd aan de hand van een kijkwijzer, die de onderzoeksgroep heeft samengesteld uit de literatuur (Damhuis e.a. 2013, Gijsel e.a. 2017, www.leerlijnentaal.nl en Informatiepunt Onderwijs & Ontwikkeling). De kijkwijzer beschrijft aspecten van leraargedrag die de gespreks-, luister- en spreekvaardigheden van leerlingen bevorderen. Uit de Taxonomie van Bloom zijn criteria afgeleid voor lessen die een hoger niveau van taalgebruik opwekken. Bij hoger-orde-denken moeten kinderen vergelijken, redeneren en concluderen. Dat stimuleert de taalontwikkeling.
Groepjes van drie of vier onderzoekers analyseren telkens per docent de filmbeelden. Drie leerkrachten uit de onderzoeksgroep die ook worden gefilmd, analyseren alleen opnames van andere docenten. Bij de analyses vult ieder onderzoekgroepslid eerst zelf de kijkwijzer in, daarna worden de gegevens afgestemd in de groep. Alle data worden verwerkt in Excelbestanden. Per leerkracht worden telkens de twee observatiemomenten vergeleken. De scores van alle geobserveerde leerkrachten worden bovendien onderling vergeleken. Zo worden niet alleen knelpunten zichtbaar die betrekking hebben op de verschillen tussen de twee observatielessen, maar ook hiaten in de basisvaardigheden van docenten.
Resultaten
Bij de analyse van de observatiegegevens keken de onderzoekers naar drie aspecten uit de kijkwijzer: de basisvaardigheden van leerkrachten, hun interactievaardigheden en vragen stellen op basis van de Taxonomie van Bloom. De leerkrachten scoren opvallend laag als het aankomt op het aanspreken van hogere-orde-denken tijdens een ‘gewone les’. Vijf van de zes docenten stellen dan louter vragen die vallen onder het lagere-orde-denken. Opmerkelijk genoeg stellen de leerkrachten bij de lessen die gericht zijn op de ontwikkeling van taalvaardigheid wél hogere-orde-vragen. Ze zouden dus ook in staat moeten zijn deze vaardigheid in álle lessoorten toe te passen.
De lessen waren helaas niet compleet gefilmd. Dat maakt het moeilijk om te beoordelen of de docenten tot meer in staat zijn dan wat de gefilmde lesfragmenten laten zien. De vraag is hoe de leerkrachten de taalontwikkeling bij hun leerlingen kunnen bevorderen. Het geen kwaad als ze oefenen om vaardigheden uit de Taxonomie van Bloom beter onder de knie te krijgen. Want vragen stellen en de manier waarop dat gebeurt kan beter. De docenten scoren ook maar net een voldoende als het gaat om het stellen van lagere-orde-vragen.
Tips en advies
Op het moment van de filmopnames hadden de leerkrachten van de Da Costaschool geen methode met mondelinge taalvaardigheidslessen. Het ontbrak ze aan handvatten voor de aanpak van dergelijke lessen. Een leidraad zou het veel leerkrachten waarschijnlijk gemakkelijker hebben gemaakt om een mondelinge taalvaardigheidsles te geven. De school kan de leerkrachten hierin tegemoetkomen. Niet alleen met een afgewogen keuze voor een taalvaardigheidsmethode, maar ook door ruimte te scheppen voor docenten om ermee te oefenen. De docenten zélf kunnen criteria uit de Taxonomie van Bloom bewust inzetten, samen bespreken en oefenen met het stellen van vragen die het hogere-orde-denken stimuleren.
Hoe nu verder?
Dit onderzoek maakt nog onvoldoende duidelijk met welke specifieke interactievaardigheden de leerkrachten de taalontwikkeling van leerlingen kunnen stimuleren. Het is ook onduidelijk of de docenten vaardigheden wel voldoende beheersen als deze tijdens de observaties slechts éénmaal zijn waargenomen. Een vervolgonderzoek (2017-2018) wordt gericht op het vergroten van het repertoire aan interactievaardigheden bij de docenten van de Da Costaschool. Om te meten welke vaardigheden ze nu al toepassen, vullen alle leerkrachten een zelfscan in. De behoefte om hun interactievaardigheden te vergroten wordt gepeild en er wordt gevraagd hoe de school aan deze behoefte tegemoet kan komen. Aan de hand van de uitkomsten bepaalt de onderzoeksgroep een nieuw doel: voor de zomervakantie van 2018 moeten alle leerkrachten in staat zijn op effectieve wijze interactievaardigheden toe te passen in alle lessen die zich daarvoor lenen.