Grenzeloos responsief: Samen Professionaliseren In Responsief Interacteren met leerlingen door boundary crossing Tussen opleiding en praktijk (het SPIRIT-project)
Waarom onderzoek naar responsief leerkrachtgedrag?
Responsief leerkrachtgedrag betreft de manier van reageren op, of het bijsturen van, leerlinggedrag waarbij tegemoetgekomen wordt aan emotionele behoeften van veiligheid en goed contact met leerlingen. Voor aanstaande leerkrachten is dit een uitdaging, vooral als zij te maken hebben met leerlinggedrag dat zij als storend ervaren. Zowel van opleiders uit de opleidingsinstelling als van opleiders uit de praktijk, ontvangen aanstaande leerkrachten begeleidingsadviezen om te reageren op dit voor hen storende leerlinggedrag. De begeleidingsadviezen van de opleiders uit de twee contexten zijn niet altijd hetzelfde (meer of minder responsief). Aanstaande leerkrachten weten niet altijd hoe om te gaan met deze inconsistentie, wat we ‘ervaren discontinuïteit’ noemen. Een verdere versterking van de samenwerking van opleiders uit de onderwijspraktijk en opleiders van de opleidingsinstelling is nodig om deze uitdagingen het hoofd te bieden.
Wat is hiervoor nodig?
Om te komen tot een verdere versterking in de begeleiding van aanstaande leerkrachten door opleiders creëren we een professionaliseringstraject voor opleiders uit beide contexten dat als ‘grenspraktijk’ fungeert waarbinnen met – en van – elkaar geleerd kan worden. Om te komen tot leren op en over grenzen tussen opleidingsinstelling en onderwijspraktijk is allereerst meer kennis nodig over hoe aanstaande leerkrachten voor hen storend leerlinggedrag interpreteren (i.e., hun persoonlijke appraisals) en hoe deze appraisals samenhangen met het reageren op het leerlinggedrag (i.e., hun (responsieve) gedragsstrategieën) (Studie 1). Daarnaast is meer inzicht nodig in begeleidingssituaties waarin aanstaande leerkrachten te maken hebben met tegenstrijdige begeleidingsadviezen die zij ontvangen vanuit de opleidingsinstelling en de onderwijspraktijk ten aanzien van voor hen storend leerlinggedrag als deze (dis)continuïteiten, en een typering van deze (dis)continuïteiten (Studie 2). Om nog beter afgestemd te zijn in de begeleiding van aanstaande leerkrachten ontwerpen we een professionaliseringstraject als zogenaamde grenspraktijk tussen de opleidingsinstelling en de onderwijspraktijk, gebruikmakend van kennis en inzichten uit studies 1 en 2 (Studie 3). De impact van deze nieuwe grenspraktijk wordt gemeten op verschillende niveaus: (1) het coping potential van aanstaande leerkrachten in het omgaan met ervaren (dis)continuïteiten in begeleidingsadviezen ten aanzien van voor hen storend leerlinggedrag (intrapersoonlijk), (2) herstelde continuïteit in de begeleiding van aanstaande leerkrachten (interpersoonlijk), en (3) de overbrugging van institutionele grenzen in de begeleiding op leerlinggedrag, zichtbaar gemaakt in nieuwe vormen van samen werken en leren, als boundary crossing activiteiten (institutioneel) (Studie 4).
Kortom het overkoepelende doel van dit promotietraject is om aanstaande leerkrachten beter te begeleiden in het omgaan met voor hen storend leerlinggedrag gebruikmakend van (ervarings)kennis uit beide contexten waardoor aanstaande leerkrachten voor hen storend leerlinggedrag met meer vertrouwen tegemoet kunnen treden.
Hoe pakken we dit aan?
Dit promotieonderzoek betreft een ontwerpgericht onderzoek met elementen van participatief actieonderzoek, waarbij het leren van alle betrokkenen wordt bestudeerd op micro- (intrapersoonlijk), meso- (interpersoonlijk) en macro- (institutioneel) niveau. Het onderzoek bestaat uit vier studies, waarbij de opbrengsten van de beschrijvende studies 1 en 2 worden ingezet in studies 3 en 4. In studie 1 (deze studie is inmiddels afgerond) zijn gegevens verzameld middels gestructureerde diepte-interviews over de relatie tussen de appraisals en responsieve gedragsstrategieën van aanstaande leerkrachten. In studie 2 zetten we interviews in groepssetting in. We zijn geïnteresseerd in de ervaren (dis)continuïteiten van de aanstaande leerkracht in het heen-en-weer bewegen tussen opleidingsinstelling en onderwijspraktijk. Het professionaliseringstraject wordt in studie 3 samen met opleiders ontworpen vanuit de principes van een formatieve interventiecyclus: de Change Lab-methodiek, waarbij de boundary crossing leermechanismen tevens benut worden als ontwerpprincipes. In de vierde studie onderzoeken we door middel van interviews, participatief actieonderzoek en Change lab sessies, de impact die het ontworpen professionaliseringstraject heeft op de begeleiding van aanstaande leerkrachten betreffende het responsief reageren op voor hen storend leerlinggedrag.
Planning
Het promotieonderzoek start in oktober 2024. De verwachte afronding van het proefschrift is in 2029.
Betrokkenen
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door Anke Creutzburg, hogeschooldocent pedagogiek en onderwijskunde op de Marnix Academie. Begeleiding vindt plaats vanuit de Marnix Academie en de Universiteit Leiden. Marjolijn Peltenburg en Carolien Duijzer zijn de copromotoren en dagelijks begeleiders van de Marnix Academie, Tim Mainhard is promotor vanuit de Universiteit Leiden en Larike Bronkhorst van de Universiteit Utrecht is als expert betrokken bij dit onderzoek.
Meer informatie? Mail naar a.creutzburg@hsmarnix.nl