De rol van de instituutsopleider

De instituutsopleider onderhoudt het contact tussen de partnerschool en de Marnix Academie. In de praktijk zal hij in de eerste plaats contact hebben met de schoolopleider, maar jaarlijks ook met de directeur en met de mentoren.  Een instituutsopleider heeft contact en werkt inhoudelijk samen met ongeveer 6 scholen binnen één bestuur.

Taakomschrijving 

Algemene taken en verantwoordelijkheden 

  • regelt de stageplaatsing van ouderejaars studenten 
  • doet de administratieve afhandeling van het praktijkleren in OnStage. 
  • verzamelt en archiveert praktijkdossiers. Met het archiveren van het praktijkdossier staat de instituutsopleider garant dat het dossier aan de gestelde eisen voldoet. 

Contact tussen instituutsopleider en schoolopleider 

De instituutsopleider: 

  • komt minimaal twee keer per jaar op de praktijkschool; het doel hiervan wordt in overleg met de schoolopleider, relatiebeheerder (en BOC) bepaald en sluit aan bij het Plan van aanpak dat jaarlijks wordt vastgesteld binnen het bestuur. 
  • Is zichtbaar op de school 
  • neemt deel aan het (online) overleg met schoolopleiders, BOC, relatiebeheerder en andere instituutsopleiders. 
  • informeert de schoolopleider (online) over ontwikkelingen in de opleiding. 
  • legt verbinding tussen het leren op de opleiding en in de praktijk. 
  • geeft mentorentraining samen met de schoolopleider. 
  • draagt samen met de schoolopleider en BOC zorg voor een zo optimaal mogelijke match tussen scholen en studenten. 
  • wordt ingeschakeld als sparringspartner bij een stagnerende ontwikkeling van studenten. 
  • heeft een signalerende functie als het gaat om de kwaliteit van de begeleiding van mentoren en spreekt hierover met de schoolopleider (en BOC). 
  • is medeverantwoordelijk voor de kwaliteit en de volledigheid van de ingevulde beoordelingsformulieren van zowel de mentor als de student. 
  • is eindverantwoordelijk voor de beoordeling en het proces van begeleiding en beoordeling. 
  • kijkt in de propedeutische fase met de schoolopleider mee naar een les van de student na een dreigende onvoldoende. 
  • overlegt met de schoolopleider op welke manier studenten kunnen bijdragen aan schoolontwikkeling. 

Contact tussen instituutsopleider en studenten 

De instituutsopleider: 

  • voert kennismakingsgesprekken met eerstejaars studenten. 
  • houdt zicht op de ontwikkeling van studenten door de ingeleverde stageformulieren in te zien. 
  • is aanspreekpunt voor studenten. 
  • nodigt de student uit voor een gesprek bij twijfel over het functioneren in de praktijk 
  • handelt vanuit het concept situationeel begeleiden. 

Contact tussen instituutsopleider en relatiebeheerder 

De instituutsopleider: 

  • heeft, samen met de andere instituutsopleiders van het bestuur, structureel contact met de relatiebeheerder 
  • stemt met de relatiebeheerder af wat er speelt in het bestuur en op de verschillende scholen. 
  • overlegt over de stageplaatsing van de ouderejaars studenten 

Contact tussen instituutsopleider en de studiecoach 

De instituutsopleider: 

  • heeft, in overleg met de student, contact met de studiecoach over de ontwikkeling van de student. 

Vaardigheden en competenties 

De instituutsopleider: 

  • Kan goed luisteren 
  • Kan objectief zijn 
  • Beschikt over goede communicatieve vaardigheden 
  • Is organisatorisch competent en is in staat om overzicht te houden. 
  • Kan zich inleven in verschillende rollen (student, schoolopleider, school, mentor) 
  • Is sensitief, taak- en relatiegericht 

Professionalisering  

  • Startende instituutsopleiders nemen deel aan een inwerkprogramma 
  • Er is een professionaliseringsaanbod voor instituutsopleiders  

 

Terug naar de startpagina